Interview Nilou Ashtiani

12 sep 2022

Inclusie en diversiteit begint bij jou

We spreken elkaar telefonisch terwijl Nilou wandelt in de buurt waar zij is opgegroeid. Ze waarschuwt mij tijdens het interview in klare taal: “Ik ga niet herhalen wat iedereen al heeft gezegd. Daar heb jij niets aan, daar heb ik niets aan en daar hebben etnische minderheden niets aan. Dus ik ga jou figuurlijk meenemen in mijn wijk, ik deel met jou de waarheid. Ongerept en niet geëdit.” Dat is Nilou.

“Kun je wat meer over jezelf en jouw eigen achtergrond vertellen?”

‘Ik ben op mijn 4de naar Nederland gekomen, met Franse/Perzische roots, dus ik heb veel raakvlakken met wat er op dit moment met vluchtelingen gebeurt. Ik moet er even inkomen, want ik heb de hele middag aan de telefoon gezeten. Dit in verband met een brandbrief naar aanleiding van wat er gebeurd is in Ter Apel.

Ze vervolgt: ‘Ik ben opgegroeid in Amsterdam-West. Al jong wist ik dat ik kinderarts wilde worden. Zo ben ik na mijn middelbare school direct aan de studie geneeskunde begonnen. Kinderarts zijn is voor mij maar een deel van mijn werkzaamheden. Ik doe er veel dingen naast. Ik hou mij onder andere bezig met het onder de aandacht brengen van inclusie en diversiteit. Samen met gelijkgestemden proberen we voor ieder kind gelijkwaardige zorg te regelen.’

Niet alleen binnen het vakgebied kindergeneeskunde houdt ze zich bezig met inclusie en diversiteit. Ze vertelt over haar werk binnen verschillende diversiteit- en inclusie commissies en over CoMaster, waarbij ze werkt aan digitalisering en inclusiviteit binnen de opleiding geneeskunde. Ook buiten de gezondheidszorg heeft ze verschillende ambities: ‘Als ik naar mijn projecten kijk dan lijken ze los van elkaar te staan, maar eigenlijk is de rode draad door alles wat ik doe hetzelfde. Het heeft te maken met verbinden: verbinding maken met andere mensen, verbinding maken met wie je was en wie je zal zijn.’

‘Hoe kijk jij naar inclusie en diversiteit binnen de gezondheidszorg?’

‘Het probleem rondom inclusie is niet nieuw, maar toenemend zorgwekkend,’ zegt ze resoluut. ‘In 2012 heb ik een interview aan de Volkskrant gegeven. Dat ging over het fenomeen dat van alle geneeskundestudenten met een etnisch diverse achtergrond, maar een klein percentage doorstroomt naar de medische specialisten opleiding. Al deze mensen verdwijnen, want het systeem staat mijns inziens niet open voor het anders zijn. Als coach begeleid ik jonge dokters. Ik heb in 15 jaar tijd veel mensen voorbij zien komen en ik ben altijd verbaasd over de hoge kwaliteit van de cv’s. Maar ook hoe makkelijk deze kwaliteiten opzij worden geschoven, omdat men anders is. Je komt er niet tussen.’ Op de vraag of er in haar ogen sindsdien iets veranderd is antwoordt ze: ‘Sterker nog, ik denk dat we minder inclusief zijn geworden. Sinds de nummerus fixus is afgeschaft en de decentrale selectie breed is ingezet, is de toegang tot de medische opleiding voor niet witte Nederlanders gezakt. Kijk maar naar de studie van Lianne Mulder. Inmiddels zijn er ook signalen dat men het niet eens meer probeert, dat baart me grote zorgen’

Ze gaat verder: ‘We hebben vaak niet goed door wat het effect hiervan is op de patiëntenzorg. De patiënten missen vaardige dokters als het gaat om communicatieskills en inlevingsvermogen. Als dokter moet je kunnen reanimeren, maar je moet vooral ook kunnen communiceren. Hoe kun je anders zorgen voor “shared decision making”? Ik denk dat hier zeker nog wat te halen valt in de opleiding. We oefenen met acteurs en bepaalde scenario’s, maar ik denk dat het ook goed zou zijn. om meer aandacht te besteden aan interculturele vaardigheden. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de dokter, en niet bij de patiënt.

‘Hoe denk jij dat een verandering tot stand zou kunnen komen?’

Ze legt uit: ‘Een onderdeel van het bestaande probleem is dat het onvoldoende erkend wordt als een probleem. Persoonlijk denk ik niet dat het alleen een kwestie is van onbewust gedrag: immers de cijfers liegen er niet om. Maar laten we beginnen bij het begin. Ik denk dat wij als artsen moeten beseffen dat we allemaal last hebben van onbewuste bias. We zijn vaak bevooroordeeld zonder dat we dat weten. We beseffen te weinig dat die onbewuste vooroordelen overal in onze dagelijkse orde kunnen zitten of we vertikken daar iets aan te doen. Dat gebeurt intercollegiaal, naar patiënten toe en eigenlijk overal binnen ons gezondheidszorgsysteem. Dus niet alleen in medische protocollen, maar ook binnen wetenschappelijk onderzoek en beleidsvorming. Er zijn hier tal van voorbeelden te noemen: nierfunctie berekeningen met één standaard creatinine correctiegetal voor álle zwarte mensen, terwijl in het Afrikaanse continent en diaspora de meeste genetische diversiteit te vinden is van alle continenten;  gebrek aan illustraties van niet-stereotype mensen en de beperkte representatie van minderheden. Denk aan de tentamenvragen; de zwarte kindjes met rachitis en de zwarte mannen met HIV of TBC.”

Later in het interview voegt ze daaraan toe: “Ik denk dat nuance een heel belangrijk factor is om deze uitdaging aan te pakken. Door te beseffen dat twee tegenstrijdig dingen naast elkaar kunnen bestaan; je kunt een hele goed arts zijn, de beste intenties hebben, alles over hebben voor je medemens en onbewust toch bevooroordeeld zijn. Dat maakt je geen slecht mens. Het betekent dat je altijd lerende blijft. Maar openstaan om te leren is hierin ontzettend belangrijk. Weet je hoe vaak ik nog fouten maak? Hier hebben we veel moeite mee binnen de geneeskunde: niemand wil fouten maken”

Daarnaast vertelt ze: “Ik denk dat er een cultuurshift nodig is, waarin we kleine stappen nemen om artsen beter te leren communiceren en zich bewust te worden van hun eigen vooroordelen. Door die bewustwording krijg je de vaardigheden om jezelf te corrigeren en, waar nodig, je gedrag te veranderen. Dan zul je zien dat stereotyperende bevestigingen ook minder worden. En nogmaals het hebben van deze implicit bias is niet iets waar we ons voor hoeven schamen. Want we doen het allemaal, het is heel menselijk. Maar dat betekent niet dat we het moeten accepteren en onderdeel moeten laten uitmaken van ons systeem. We kunnen als arts zelf de verantwoordelijkheid nemen. En stoppen met de cursussen over hoe te communiceren met de moslimpatiënt. Dat is toch heel raar? Alsof ik een cursus zou maken met de titel: hoe te communiceren met je bevooroordeelde dokter?”

”Besef dat twee tegenstrijdige dingen naast elkaar kunnen bestaan; je kunt een hele goede arts zijn, en toch bevooroordeeld. Dat maakt je geen slecht mens. Het betekent dat je lerende bent.”

“Hoe zie jij de volgende stap naar een inclusievere gezondheidszorg voor je?”

“Het begint met diversiteit en inclusie niet alleen te zien als iets waar een kwaliteitsvinkje mee gehaald kan worden. Het doel is om de barrières die er zijn voor rechtvaardigheid te elimineren. Dat moet vanuit de toplagen gefaciliteerd worden. Het is goed dat er diversiteitscommissies bestaan, je hebt deze ook nodig, maar de omgeving waarin in deze commissies functioneren is minstens net zo belangrijk. Als commissie kun je niet zelf beleidsveranderingen doorvoeren die in de basis staan van deze ongelijkheid. Je hebt hooguit een adviserende rol en dan is het nog maar de vraag of er echt geluisterd wordt naar die adviezen. En is het niet heel raar om aan minderheden zelf te vragen deze problemen op te lossen? Om je kwetsbaar op te kunnen stellen, informatie te delen en je hart te openen is een veilige en een bias erkende plek nodig. Voor veel minderheden is het helemaal niet veilig je uit te spreken over wat je zelf meemaakt of ziet gebeuren”

Ze legt daarbij uit; “Als je continu in een omgeving werkt waar jouw zijn wordt miskend, dan is dit een goede reden om niet te blijven. Een voorbeeld hiervan is dat een iemand met een bepaalde etnische achtergrond vaak gevraagd wordt om conflict gesprekken op te lossen op een afdeling. Mag je ook nog even het systeem verdedigen, waar je zelf ook last van hebt. Uiteindelijk wil je een stap verder gaan en iemand ook invloed, zeggenschap, een vaste baan, promotie, een fijne leerstoel, onderwijs en onderzoeksmogelijkheden geven, dat is iets wat ik onvoldoende terug zie. Nu wordt er van alles gevraagd van deze artsen, zonder dat zij er ooit iets voor terugzien. Dat zou ik graag anders zien in de toekomst.”

Terugkomend op de vraag zegt ze: “Stel, iemand leest dit artikel, en vraagt zich af: ‘Wat zou ik kunnen doen?’ Tegen diegene zou ik willen zeggen: je kunt naar je eigen bias kijken. Dat vinden mensen vaak ingewikkeld. Dat vergt immers introspectief vermogen, wat misschien niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Wat we wel met z’n allen kunnen doen is zorgen dat het veilig is voor eenieder om zichzelf te zijn. En dat begint met niet oordelen, vragen stellen, oprechte nieuwsgierigheid. Als je daar al mee start, dan doe je al iets goeds denk ik. Dan kun je uiteindelijk zelf die bias ontkrachten.”

“Wat zou jij aan jonge dokters in een minderheidspositie willen meegeven?”

“Ik zou vooral tegen iedereen willen zeggen die een bepaalde ambitie heeft: Ga ervoor! En wees kritisch ten aanzien van de feedback die je krijgt: niet alles zal voor jou hetzelfde gelden als je medestudenten.

Wat mij het meest heeft geholpen, juist toen ik verder kwam, of eigenlijk ‘klaar’ was en de bewijsdruk minder voelde; je eigen ding doen, je eigen pad bewandelen. Wees jezelf want dan kom je ergens waar je ook zelf wil zijn. Nadat ik die switch had gemaakt, ben ik zoveel mensen en zoveel gelijkgestemden tegen gekomen. Mensen die jou empoweren en die jij op jouw beurt kunt empoweren, die je helpen om op grotere schaal impact te maken. En grappig genoeg: toen ik minder angstig was voor wat mensen zouden denken en hoe ze mij zouden beoordelen, ben ik gaan staan voor waar ik in geloof. En mensen reageren er verbazingwekkend positiever op dan ik had verwacht, ondanks mijn soms, vrij uitgesproken boodschap.”

We praten over de omstandigheden die er voor nodig zijn om jezelf te kunnen zijn. Nilou zegt daarover: “Weet je wat de secret sauce is: Veiligheid. Je ziet het ook bij kinderen. Je kunt alleen jezelf zijn, als de omgeving veilig is. Je kan alleen uit de kast komen als het veilig is, je kan alleen iemand tegenspreken als het veilig is, als het écht mag zonder dat je daarvoor wordt afgestraft. Heel vaak zeggen afdelingen dat ze een veilige onderwijsklimaat hebben, maar in de praktijk zie je daar weinig van terug.”

“Zou je dan kunnen zeggen dat we inclusie en diversiteit kunnen verbeteren door een veiligere werkomgeving te creëren?”

Nadenkend, zegt ze: “Ja, maar niet alleen. Ziekenhuizen zijn ook gepolitiseerde instituten, erfgoed van het kolonialisme. Er zit een historie aan, waar we nooit echt onderwijs over krijgen. Wij herhalen en accepteren systemen die van oudsher op ons zijn neergelaten. De geneeskunde is bij uitstek een vrij conservatieve omgeving. ‘We doen het zo, want we hebben het altijd zo gedaan.’ Dus het is niet zo simpel als alleen het creëren van een veiligere werkomgeving. Het zit namelijk in onze maatschappij verweven, denk bijvoorbeeld ook aan de politiek en het onderwijs.

Daarnaast denk ik dat veiligheid een ingewikkeld thema is. Wat is veiligheid? En wanneer voel je je veilig? Dat is heel persoonlijk. Dus het verbeteren van diversiteit en inclusie is multifactorieel. Dat betekent dat je bereid moet zijn met systemen te breken. En het begint met bereid zijn fouten te maken en te erkennen dat je een keer fout zat, zonder je hiervoor te moeten schamen.”

“Er valt nog veel te leren”

Ze lacht: “Je gaat een probleem van vandaag niet oplossen met oplossingen van gisteren. Je hebt vernieuwing nodig, je moet jezelf uitdagen, naar een andere omgeving, andere dingen zien. Dan kom je tot nieuwe ideeën. Er is groei mogelijk, gelukkig maar. Dat maakt het leven ook mooi. Als we ons verbonden voelen, dan willen we ook dat het goed gaat met de ander. Ubuntu. Ik denk dat dat een mooie boodschap is.”

 

Door Lotte van Rijn