De zoektocht van een jonge dokter
Mijn droom was altijd om gynaecoloog te worden. Deze droom ontstond al toen ik 6 jaar oud was en bij de geboorte van mijn zusje mocht zijn. Dit bijzondere moment plantte een zaadje bij mij dat bleef groeien, tot voor kort. Het voelt een beetje als of de eerder stevige bijna onverwoestbare plant zijn wortels langzaam is verloren en daardoor is gestopt met groeien.
In 2012 ben ik begonnen met de opleiding Verloskunde, om een jaar later alsnog toegelaten te worden tot de studie Geneeskunde. Zoals het merendeel van de geneeskunde opleiding, paste ik als ijverige en overenthousiaste student perfect in het plaatje van ‘de Geneeskunde-student’. Als mensen mij zouden moeten omschrijven, word ik vaak getypeerd als ‘een blij ei’. Deze energie trok ik door in alles wat ik deed en waar ik kwam: de studentenvereniging, feestjes, verschillende besturen, onderzoek. Alles om eerst te genieten, maar zeker ook om straks meer kans te maken voor de opleiding tot gynaecoloog.
Na het afstuderen sprong ik vol goede moed op de sneltrein die ANIOS Gynaecologie heet. Voor werkweken van 50 uur draaide ik mijn hand niet om. Avonddiensten, nachtdiensten, weekenddiensten, onbetaald overwerken? Geen probleem. Dat ik uitgeput en uitgeblust op de bank zat in het weekend en minder energie had dan dat ik zou willen voor familie en vrienden nam ik voor lief. Ik had maar één doel en dat was gynaecoloog worden. Na anderhalf jaar werken bij de gynaecologie met geweldige collega’s en inhoudelijk heel leuk en uitdagend werk, begon het wel steeds vaker te knagen: is dit het leven dat ik wil? Is dit alles? Waarom wil ik dit ook alweer?
Na veel praten en twijfels, heb ik mezelf gedwongen eerlijk zijn naar mezelf en ben ik van de rijdende trein gestapt. Ik heb mijn baan opgezegd zonder te weten wat ik dan wel wil. Ik ben erachter gekomen wat ik belangrijk vind: autonomie, regelmaat met af en toe wat onregelmatigheid, leuke collega’s, verbinding en waardering.
Om even helemaal opnieuw te beginnen ben ik gestart met een plek in een verpleeghuis. Hier werk ik nu sinds een paar maanden. Vanuit het begeleiden van nieuw leven, ging ik naar de begeleiding van iemands laatste levensfase. Mensen in een verpleeghuis weten dat ze daar gaan sterven en dat ze de laatste jaren van het leven ingaan. Het verschil dat je als arts, maar ook als mens, kunt maken, is voor mij heel waardevol.
Het is nog niet mijn definitieve plek, vanaf augustus ga ik weer aan de slag op een nieuwe plek, in een andere sector. Werken in een verpleeghuis is voor mij een mooie, leervolle ervaring, en ik kan het iedereen aanraden. Ik ben dankbaar voor deze ervaring en ben er zeker een betere arts van geworden.
Als je als lezer zelf nog een van de bovenstaande vragen worstelt zou ik je graag iets meegeven. Kwetsbaarheid tonen is een van de sterkste dingen die je kunt doen. Laat merken dat je twijfelt, praat er over en vraag advies. En durf ook voor iets anders te kiezen. En weet dat een keuze nooit definitief hoeft te zijn, ook al voelt dit soms zo.
– Door Marijn Groen