Omschakelen

21 feb 2021

Op mijn spreekzuur zag ik laatst een jongen die zijn vriendin verloren had. Zij was in een ernstige psychose geraakt waardoor hij haar niet alleen durfde te laten. De eerste keer dat hij een uurtje weg was, pleegde ze zelfmoord. Een enorm heftige casus. Als AIOS bedrijfsgeneeskunde was het aan mij om te beoordelen of je van hem redelijkerwijs kan vragen om te gaan werken. Daarbij keek ik vooral naar de persoon: naar waar hij mee zat en hoe ik hem hierbij kon helpen. Hij werd niet meer gezien door zijn huisarts, wel nog door een psychosomatische therapeut. Daar kreeg hij praktische handvatten, maar ze spraken eigenlijk niet over zijn emoties. Terwijl hij met een enorm schuldgevoel rondliep: wat als ik niet de deur uit was geweest? In mijn rol kon ik wél de diepte ingaan. Om vandaaruit samen te bekijken wat iemand nodig heeft om weer beter te functioneren, in het werk maar ook privé – in dit geval heb ik bijvoorbeeld geadviseerd om met een psycholoog verder te praten.

 

In maart 2020 ging ik aan het werk als arts-trainee bij Arbo Unie, aan het begin van de coronatijd. Mijn collega’s heb ik hierdoor nog maar één keer persoonlijk ontmoet, tussen de lockdowns in. Desondanks voel ik me helemaal op mijn plek – de bedrijfsgezondheidszorg bevalt me zelfs zo goed dat ik per 1 januari ben gestart als bedrijfsarts in opleiding (AIOS). Iets heel anders dan ik voor ogen had toen ik aan mijn geneeskundestudie begon.

 

Net als veel jonge artsen begon ik aan de studie Geneeskunde met het ideaal om mensen beter te maken, om ze te genezen met operaties en/of medicatie. Tijdens mijn opleiding kwam ik erachter dat mijn beeld wel wat geromantiseerd was. Zeker, je kunt veel voor mensen betekenen, maar zodra ze het ziekenhuis uit zijn, zie je ze nauwelijks terug. Hooguit één of twee keer voor een poliklinische controle, of wat langduriger als je bijvoorbeeld cardioloog bent. Ook als huisarts blijf je patiënten over een langere periode volgen, maar de consulten zijn heel kort – 10 minuten. Hierdoor bereik je niet altijd wat je zou willen.

 

Voor een bedrijfsarts ligt dit anders. In dit vak ben je geen behandelaar, je maakt mensen niet beter. Hierdoor moest ik even omschakelen, maar ik heb gemerkt dat je op een andere manier veel kunt betekenen, in een andere rol. Je bent veel meer een coach. Het mooie is dat je als bedrijfsarts veel vrijheid hebt en daadwerkelijk de tijd kunt nemen voor de personen die je ziet. Dat geeft je de ruimte om echt in gesprek te gaan, waardoor er meer boven tafel komt. Je hebt het ook over andere onderwerpen, zoals privézaken die van invloed zijn op iemands werk, juist omdat je geen behandelaar bent.

 

Voor mij kwam dit heel dichtbij: deze jongen en zijn vriendin zaten in dezelfde levensfase als ik, dachten aan samenwonen, trouwen, kinderen, verhuizen. En ook al ontwikkel je als arts een beetje eelt op je ziel – je kunt niet alles mee naar huis nemen – toch is het fijn om af en toe je hart te luchten. Met mijn supervisor bespreek ik niet alleen de casuïstiek waar ik mee te maken heb, maar ik deel ook mijn emoties. Ik pak daarnaast zelf makkelijk de telefoon als ik ergens door aangedaan ben, en Arbo Unie biedt een open, respectvolle omgeving waarin collega’s elkaar goed opvangen. Ook dat is heel mooi.

 

– Door Katja Man