Foutje moet kunnen

16 mrt 2021

“Dokter, zou je even bij mevrouw kunnen komen kijken, ze is zojuist gevallen en heeft haar hoofd bezeerd.” Een welbekend telefoontje voor een arts die in de ouderenzorg werkt. Naast het fysieke letsel kan dat soms ook psychisch erg lastig zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld vallen omdat het lichaam niet goed meer doet wat het hoofd wil. En soms doordat het hoofd niet doorheeft of vergeet dat het lichaam iets niet meer kan. Vaak zit de schrik er nog behoorlijk in als ik ter plaatse kom. En geruststelling is dan ook het eerste waar ik mee begin.

Wanneer ik richting de kamer loop hoor ik patiënte al op de gang wat mopperen over zichzelf tegen de verzorgende. Wanneer ik de kamer binnenloop staart een paar grote ogen me aan. Mevrouw valt plots stil en zit verschrikt en wat verward in haar fauteuil. “Hallo, ik ben de dokter en ik kom even naar u kijken omdat u net gevallen bent.” Begin ik. “Weet u nog wat er is gebeurd?” Deze keer krijg ik een ander antwoord dan ik verwachtte. Een gefronst gezicht kijkt me aan. “Hallo dokter, gaat het met u wel goed?” antwoordt ze met een bezorgde blik. Ondanks dat mevrouw een forse buil op haar voorhoofd heeft en al een blauw oog begint te vertonen heeft ze vooral aandacht voor mij.

Want ook ik heb die dag een blauw oog. En dat lijkt haar op te vallen. “Maar dokter, bent u ook gevallen?” Stamelt de oudere vrouw. Ik heb het idee er een vraag naar herkenning in te horen. Ik leg uit dat dokters net als ieder ander wel eens een ongelukjes kunnen hebben. “Maar ik maak het goed en nu ben ik hier om even te kijken hoe het met u gaat”, vervolg ik. Terwijl ik mevrouw onderzoek begint ze langzaam wat te ontspannen. “Was u misschien ook aan het dansen? Net als ik?” Vraagt mevrouw me hoopvol wanneer ik haar vraag om haar armen te bewegen.

Ik lach en geef toe dat ik ook een ongelukje heb gehad waardoor ik me bezeerd heb, maar dat dat niet tijdens het dansen was. Dokters hebben soms ook pech moedigt de aanwezige verzorgende haar aan. De herkenning lijkt haar gerust te stellen. Ik kan het lichamelijk onderzoek verder afmaken en mevrouw geruststellen dat het op wat builen en blauwe plekken wel mee lijkt te vallen.

“U moet me beloven de volgende keer met een danspartner te dansen, iemand van de verzorging bijvoorbeeld”. De verzorgende laat vast enkele danspassen zien die ze in petto heeft. Twee glinsterende ogen kijken me aan en er ontstaat een voorzichtige glimlach. “Foutje moet kunnen” zegt mevrouw vervolgens met een grote glimlach.

En zo is het maar net.

 

– Door Lisanne van der Korput