Van A tot Zorgheld

31 jul 2020

Een jaar geleden deed ik iets wat ik al mijn hele leven wilde. Waarvan ik dacht dat ik het nooit zou durven. In een theater zong ik solo een lied op een podium voor een publiek van driehonderd mensen. Een dramatisch musicalnummer, dat het hele spectrum aan emoties besloeg: van wraaklust tot kwetsbaarheid. Aan het einde liet ik een dramatische stilte vallen.

Zingen voor publiek was een droom die uitkwam. Dat het amateurstudententoneel was, maakte mij niets uit.

Op dat podium was ik niet plotseling terechtgekomen. Voorafgaand deed ik bloednerveus een auditie bij een toneelgroep. In het jaar daarop volgden tientallen repetities, en zong ik het lied honderden keren. Op de fiets, in de douche, voor de andere spelers. Net zo lang totdat het vrijwel vanzelf ging.

Twee weken geleden. Ik sta opnieuw in de spotlights. Nu niet op een podium, maar in de traumakamer, tijdens de nachtdienst. Op de achtergrond alarmerend gepiep en klompen die zich door de kamer haasten. Het draait nu niet om mij, maar om de man op de brancard. Zijn echtgenote trof hem bewusteloos aan in bed, en hij verkeert nu in levensgevaar.

Ook voor dit moment heb ik flink gerepeteerd: cursussen, scenario-trainingen en talloze e-modules hebben me voorbereid. Desondanks trilt mijn stem. Plankenkoorts. Even geneer ik me. Als arts-assistent heb ik de leidende rol. In theorie dan, want ik realiseer me maar al te goed dat ik de minst ervarene in de ruimte ben. De verpleegkundigen doen geroutineerd hun taken en de SEH-arts kijkt toe vanuit de hoek, klaar om bij te springen wanneer het nodig is.

Aan het begin van mijn nachtdienst zei ik toevallig tegen de SEH-arts dat ik nog weinig kans heb gehad om ervaring op te doen met de ABCDE-opvang, een van mijn belangrijkste leerdoelen. Maar het moment suprême komt sneller dan verwacht. ‘Gewoon bij de A beginnen’, fluistert ze me nog toe.

Wanneer de man de traumakamer opgereden wordt, heeft hij een snurkende ademhaling: een teken van een bedreide Airway. Ik vergeet acuut dat ik een chin lift kan doen om dat snel op te lossen. Gelukkig souffleert de SEH-arts. Zo ga ik langs de B, C en uiteindelijk bereiken we de E en is de patiënt stabiel genoeg om per ambulance naar het academisch ziekenhuis te gaan.

Onzekerheid plaagt mij al mijn hele leven. Tijdens mijn coschappen kreeg ik steevast te horen dat ik ‘best wat zelfverzekerder’ mocht zijn. Op zich bemoedigend bedoeld, maar ook vrij nutteloze feedback. Want hoe verander je dat? Je wordt niet minder onzeker doordat iemand zegt dat je te onzeker bent. Integendeel: Je hebt er een tekortkoming bij gekregen.

Een paar jaar geleden was ik bij een praatje van Roanne van Voorst, een antropoloog die zelf kampt met faalangst. Ze schreef een boek over angst: ‘Alles onder controle’. Daarvoor interviewde ze bijzonder dappere mensen: high-risk sporters, zoals BASE-jumpers en high-liners, om te leren hoe zij zo onbevreesd werden. Het geheim van deze durfallen? Zij waren helemaal niet zo verstoken van angst als zij dacht. In tegendeel: ze waren dagelijks bang. Het verschil met minder dappere mensen? Ze oefenden iedere dag met hun angst, en lieten zich hierdoor niet weerhouden. Dapper zijn is niet niet-bang zijn, maar iets doen ondanks dat je bang bent.

Sterker nog, faalangst hoeft succes niet in de weg te staan. Kijk maar naar Roanne van Voorst. In een interview met Trouw vertelt ze dat ze de ochtend van de verdediging van haar promotieonderzoek ervan overtuigd was dat zij zou zakken. Het tegenovergestelde gebeurde: ze slaagde cum laude. Ze is nu succesvol antropoloog, onderzoeker, TedX-spreker en schrijfster.

Doordat ik mijzelf niet liet tegenhouden door mijn angst, ontdekte ik dat ik toneelspelen en zingen fantastisch vind. Ik wil het de rest van mijn leven blijven doen.

En natuurlijk, ik ben heus weleens jaloers op mensen met aangeboren zelfvertrouwen. Geen last van ongemakkelijke zelftwijfel. Anderen zien je eerder als autoriteit. Maar onzekerheid heeft ook zo zijn voordelen: het houdt je bescheiden en maakt dat je open blijft staan voor feedback.

De patiënt die we die avond opvingen in de traumakamer, is helaas de volgende dag overleden. Hij bleek een bloeding in zijn hoofd te hebben. De schade aan zijn hersenen was te groot om nog iets voor hem te kunnen doen.

Ik blijf doorgaan met instabiele patiënten opvangen. Totdat het een automatisme wordt. Daarbij omarm ik mijn hartkloppingen en klamme handjes. Mijn tip voor alle feedbackgevers? Zeg voortaan eens tegen je co of arts-assistent: ‘Probeer je eens wat zelfverzekerder te gedragen’, in plaats van ‘zelfverzekerder te zijn’. Onzekerheid is namelijk geen probleem, tenzij je het je laat beperken.  Ik begin gewoon bij de A, tot ik vanzelf een Zorgheld word.

 

– Door Sandrine Vollebregt